Het oude Egypte en het dodenboek
Je hoeft geen smetteloos leven te leiden
De oude Egyptenaren hielden erg van het leven. Zij hoopten dan ook dat het leven na de dood gewoon door zou gaan.
Maar in het hiernamaals kom je niet zomaar. Je moet eerst een flinke reis door de onderwereld maken en daar een aantal beproevingen doorstaan. Gelukkig zijn er spreuken die je hierbij kunnen helpen. De Egyptenaren zelf noemden deze ‘de spreuken van het voortgaan bij dag’, maar Egyptologen hebben er in de 19e eeuw de naam ‘dodenboek’ of ‘dodenboeken’ aan gegeven.
De belangrijkste beproeving is het wegen van je hart in de hal van de twee waarheden. In het midden van de hal staat een grote, gouden weegschaal met een groepje goden eromheen. Aan de ene kant van de weegschaal ligt een struisvogelveer. Aan de andere kant moet je je hart neerleggen. Een van de goden weegt vervolgens je hart. Is je hart te zwaar en te onzuiver? Dan wordt het verslonden door een wezen dat deels krokodil, deels luipaard en deels nijlpaard is en dan houd je op te bestaan. Is je hart even zwaar of lichter dan de veer? Dan mag je doorgaan naar het hiernamaals, dat voorgesteld wordt als een rijkelijke versie van het Egypte van de levenden.
Hoe is dit beeld van het leven na de dood tot stand gekomen en hoe weten we hier eigenlijk van? Waarom was het hart zo belangrijk voor de Egyptenaren? En hoe ziet jouw ideale hiernamaals er eigenlijk uit?
Foto: Zonsondergang bij de piramiden van Mykerinos, Chefren,en Cheops vlakbij de Egyptische stad Gizeh, door Jerzy Strzelecki onder licentie CC BY-SA 3.0